St. MARTINUSHUIS
Een huis vol herinneringen
Het ontstaan van `t Clubhuis St. Martinushuis.
In 1923 benoemde de bisschop Mgr. M.A Jansen, pater J. van de Laarschot om in Rotterdam het Sint Franciscus Liefdewerk op te zetten. Gestart werd met een clubhuisje in de parochie ‘t Bosje aan de Vijverhofstraat. In 1926 werd de vereniging Sint Franciscus Liefdewerk te Rotterdam officieel opgericht. Doelstelling toen: “het bevorderen van de godsdienstige, zedelijke en maatschappelijke verheffing volgens katholieke beginselen. In de loop der jaren zou deze doelstelling zich laten samenvatten onder het begrip “club- en buurthuiswerk”. Waaronder ook het Clubhuis-St. Martinushuis Crooswijk, werd ondergebracht. In 1969 werd de band met de R.K. Kerk uit de statuten geschrapt, in 1973 werd het laatste lijntje, Congregatie van de priesters van het Heilig Hart (SCJ), doorgeknipt. De paters vertrokken en werden vervangen door teamleiders. Dat was het einde van het Martinushuis en daaruit ontstond Clubhuis de Branding.
Heb je een speciale vraag over het Martinushuis ???? Ik heb (te)veel materiaal om uit te zoeken dat ik nog niet aan plaatsing toe komt.
,,Het St Martinushuis werd in 1959 zelfs wereldnieuws door een handtekeningenactie genaamd Actie Sneeuwbal. Die was bedoeld om twee negerkinderen vrij te krijgen die tijdens een spelletje een blank meisje hadden gekust. Ze hadden daarvoor elf jaar tuchthuisstraf gekregen. De Crooswijkers pikten dat niet en kwamen in actie. Actie Sneeuwbal leverde vanuit heel Nederland 32.400 handtekeningen op.
Er ging een brief naar president Eisenhower met het verzoek de twee kinderen vrij te laten. ‘Wij zijn van mening dat deze veroordeling in strijd is met de rechten van de mens, die ook voor negers gelden,’ schreven we. De hele Nederlandse pers besteedde aandacht aan de actie. De Amerikaanse minister Foster Dulles van Buitenlandse Zaken benaderde de Nederlandse regering om te informeren naar die organisatie uit dat Martinushuis in Crooswijk. Waren het communisten of andersoortige oproerkraaiers? De jongens David en James werden uiteindelijk vrij gelaten en schreven een bedankbriefje aan het Martinushuis.”